donderdag 25 november 2010

zaterdag 24 juli 2010

Some Old Reviews

Junior Boys’ sophomore album "So This Is Goodbye" manages to make all of the other 80’ dance revivalists seem like obnoxious, arrogant, loud and self indulging nitwits. They are the gentlemen’s club version of this phenomenon, so much so that their most dancefloor fitting song “In The Morning” is, however sensual and danceable, a polite song, even the moog-break fits in perfectly.

This is such a spacious album it’s easy to get lost in it. It’s as though they’ve stretched all the elements that constitute a Junior Boys song to their absolute extent. Since these elements are limited to synths, a voice and bass, this leaves ample room for the songs to breathe and us to get enamored by them. Having lost the more beat orientated Johnny Dark, Junior Boys dropped the more complex and oppressive beats that featured on Last Exit in favor for more subtle and subdued patterns only strengthens this effect. Its zenith coming in “When No One Cares” a reworking of a Sinatra classic -which makes the gentlemen’s club argument more convincing- that’s so futuristic and filled with empty space that it sounds like actual satellite love. Exactly this is part of the appeal these songs have, they do sound to come from another time and place, yet you couldn’t determine if it were the future or the past, like thumbed and yellowed postcards out of 2025. Only a few other bands are capable of creating this kind of feeling, Boards Of Canada being one of them, so it shouldn’t come as a surprise that the Count Souvenirs elegantly fades out into something that could’ve been created by the Scottish duo.

It’s Jeremy Greenspan’s voice however that makes it all come together. Though to some it may sound a little too much like a polished boy’s band voice, he displays a lot of depth and his ability to fluidly guide his voice through the melodies is uncanny. Greenspan is the one putting the warmth in these songs, he might not be the heartbeat-that honor goes to the steady beats- but he is the soul, and what these songs need. Without it they’d be colder, distant and almost too quicksilver to touch, but his vocals provide the window in which we can enter these songs and enjoy them on an emotional level. Without being too naive, I realize that vocals work like this for a lot more bands than just Junior Boys, but given the wide open nature of their songs, his voice becomes paramount for us not too loose track of the songs within. Only once do they fill up the space and let the sunshine in, with FM, the last song before we reenter this world providing us with a heartwarming melody for the colder days that we’ll have to spend not listening to them, without feeling any different from any other song.

“Please don’t touch” is whispered to us, once again proving how friendly they are, and I wouldn’t dream about touching anything on this extraordinary, nearly perfect and balanced album for fear that if I’d change even the smallest detail all of this intricate space that has been created for me might collapse.

The Hickey Underworld

When Kanye West posted the outstanding video (It’s refreshing to see a great videoclip not trying to be art by using overwrought imagery to do so.) to The Hickey Underworld’s “Blonde Fire” on his blog, the Belgian music scène was amazed. Partly due to Belgium’s underdog nature but at the same time because it was a post hardcore song, a genre not really associated with a big time pop figure like Kanye West.

We start off with a couple of expected moves as Zero Hour sounds just like a self titled post hardcore debut album should; not too far off of Shellac. From then on however, it sounds like with every other song the band learns how to better make a pop-song effectively using mutated waltz patterns to propel their songs forward. It’s here that we find aforementioned Blonde Fire, yet it’s in the next three songs that The Hickey Underworld prove their pop sensibility. Zorayda sounds exactly how an all male east coast Pixies never could. Future Worlds is, however unrealistic it may sound, a post hardcore stadium anthem, including wah-wah guitars, addicting refrain, a break, danceable rhythm and a kind of solo without it being a song that Steve Albini would even consider disliking. This all culminates however in Mystery Bruise, which is as aggressive and good a pop song you’ll find these days, much simpler than Liars and less shoegaze than Fucked Up but finding the same kind of rush of adrenaline as those bands can. Younes Faltakh’s voice is what gives these songs their finishing touch. He’ll never be an accomplished singer, but his progression has been remarkable. He still sounds like Julian Casablancas doing a Dylan impression, but he’s learned to get away with it.

The second half of the album, sees them giving in to the anxiety which was previously subdued. They take all the elements of the previous songs, break them up and cram them in Of Asteroids and men…Plus Addes Wizardy. Blue World Order and URMNSTR (Which receives a subtle and nice synth touch) are deceivingly slow songs, which shows us we’re still dealing with a Belgian band that loves to embrace it’s contrary, self sabotaging nature with rhythms that seem to stumble, melodies that are forced but still work and cut short guitars. Because like most Belgian bands they’ve been schooled by the similarly Antwerp based dEUS, even though they don’t sound alike, it’s become a certain attitude towards songs. Flamencorps is the only song that sees them return to the antics of the first half due to a killer hook, but fits in the more anxious second part with a “Love like you used to, and you won’t love again” paired with “Whose gonna pay the bills of our leaders”. Kind of shabby, yet showing exactly how deep rooted the political and personal frustration have become on this album.

http://www.youtube.com/watch?v=RkB56z_8nck (The great videoclip)

donderdag 27 mei 2010

woensdag 26 mei 2010

woensdag 12 mei 2010

After The Gold Rush

Toen de radio voor de derde keer “A Horse With No Name” afspeelde, kwam het besef dat hij al te lang in de auto zat. - Als ik dit nog één keer hoor, dan zet ik gewoon Neil Young zelf op. -

Het feit dat hijzelf ook doorheen de woestijn naar Californië onderweg was maakte het alleen erger. Af en toe keek hij naar zijn vriendin terwijl hij zichzelf afvroeg hoe ze in godsnaam kon slapen in een auto, in de voorste passagiersstoel, in een warme woestijn, met (rot)muziek op en het raam open. Af en toe keek hij naar zijn vriendin terwijl hij zichzelf afvroeg hoe ze in godsnaam zo schoon kon zijn als de wind haar haren deed wapperen terwijl ze daar gewoon lag te slapen, met het raam open.

Vanuit de voorruit was er in de verte een vliegtuig te zien, de twee ellenlange slierten erachter waren de enige “wolken” in de lucht. Voor de eerste keer ooit voelde hij niks bij het zien van een vliegtuig, hij had er zijn leven lang van gedroomd, en werkte tot voor kort zelfs als mechanicus aan vliegtuigen, maar die tijd was voorbij, daar had Nixon voor gezorgd - Space shuttle - Commerciële ruimtevaart, amper 33 jaar na de Havilland Comet. Iedereen die ooit iets of wat met luchtvaart te maken had zag zichzelf twee dagen lang in de ruimte, zwevend tussen dat stille zwart, tot dat er in Ibiza een vliegtuig neerstortte - 104 doden - Op slag temperde iedereen zijn ambities, in de ruimte was er dan misschien minder om jezelf tegen te storten, maar om zo eenzaam en zonder kans te liggen stikken zonder dat iemand ooit je lichaam terug vindt was toch ook niet echt wenselijk, bij een gewoon vliegtuig had je tenminste nog die eindeloos zalige val. De beelden van Kittinger's parachutesprong van op een hoogte van drie kilometer waren verantwoordelijk voor dit enigszins naïeve maar uiterst effectieve beeld van een vrije val. Spontane ontbranding deerde hen collectief niet echt, dat gevaar bestond namelijk ook al bij een standaard vliegtuig - In de ruimte sterven lijkt me nog niet zo slecht, zeker als je door een tekort aan zuurstof begint te hallucineren - Hij had al een paar keer LSD genomen en verheugde zich zelfs een klein beetje op de mogelijkheid om in 'space' te 'trippen' zelfs al ging dat gepaard met een geleidelijk stikken. Het feit dat hij maar een mechanicus was en dus nooit echt moest vliegen omvatte natuurlijk een groot deel van zijn “moed” om deze “challenge” te accepteren, in tegenstelling tot een hoop piloten die deze kans, in voor hem onduidelijke redenen, aan hen lieten voorbijgaan. De jump naar commerciële ruimtevaart was voor hem ook de meest logische stap gezien de tijden. De dingen waren namelijk aan het veranderen. Het was al lang niet meer cool om een hippie te zijn, maar David Bowie zou nog een poos veel te raar zijn voor het grote volk.

“Mag het een beetje luider?” - Door haar zonnebril heen kan ik niet eens zien of haar ogen open zijn - The First Time Ever I Saw Your Face heette het nummer. Ze zegt “Wat is het hier toch magnifiek” zonder ooit schijnbaar haar ogen te geopend hebben. Hij keek rond en kon ze enkel gelijk geven. Volgens wetenschappers zou het landschap hier een rode versie van de maan zijn, of een warme versie van Mars.

“Wil je hier even stoppen?” en gewillig werd haar verzoek gevolgd. Eens uit de auto viel de echte warmte pas op hen. Hij stond even stil, gewoon om de geur van de woestijn te onderzoeken. Hij kende de woestijn enkel van foto's en die hadden hem nooit voorbereid op het feit dat een woestijn wel degelijk een eigen geur heeft. Rustig verlieten ze de auto, eens er vijf meter tussen hen en de auto was verhoogde het tempo tot een normale pas. Een nabijgelegen rots van aanzienlijke hoogte doemde op en hij besloot prompt om hem te beklimmen. Eens boven keek hij naar zijn handen en het rode zand dat tussen de groeven van zijn handen was gekomen en besloot dan om zijn handen niet aan zijn jeans af te vegen. Rustig stond hij recht en keek hij rond. De warmte was niet meer op hem aan het drukken, maar werd nu rond zijn lichaam gedragen - Hoe zou het hier zijn als het regent? -

“Help!”

Hij boog zich voorover om over de rand heen te kunnen kijken en zag zijn vriendin op de rots hangen.

“Ik durf niet meer naar omhoog gaan, en raak niet naar beneden, help me alsjeblieft!”

Er kwam een kleine glimlach op zijn gezicht, alsof hij dacht dat dit iets typisch vrouwelijk is, en hij klom naar beneden tot hij naast haar hing. Ze greep zijn schouders vast en hing zich aan zijn rug en klommen zo naar beneden. Eens ze de grond met de tippen van haar hangende voeten kon aanraken liet ze haar vriend los, nog voor hij zelf goed en wel aan de grond was.

“Ik zal de rest van reis wel rijden.”

Rustig gingen ze naar de auto. Hij deed de deur open en zette zich neer, zonder zijn voeten in de auto zelf te zette en stak nog even een sigaret op, boog zich even achterover en zette de radio op en dan weer af. In de openstaande deur vond hij een cassette en stak deze in de radio - Tell Me Why - terwijl zijn sigaret rustig in rook verdween - After The Gold Rush - gooide de filter weg, zette zich goed, sloot de deur en liet zich rijden.

De warme lucht die vlakbij zijn hand sierlijk naar boven kronkelde kwam deze keer niet van een sigaret, maar van een kop koffie. Hij dronk al een tijdje koffie, maar pas recentelijk had hij geleerd om lauwe koffie als de deze te drinken. Daar hadden zijn lange werkuren, pushende collega's en een plethora aan bouten voor gezorgd. Zette zich neer, nam een krant en begon zoals elke werkdag van de laatste twee weken te lezen. Deze korte pauzes waren de enige dingen die hem recht hielden in deze machinerie. In Joegoslavië was er een vliegtuig neergestort.

-Nog meer piloten die zullen terugschrikken van het stille zwart- maar een jonge, blonde Vesna Vulovic had als enige de anderhalve kilometer vallende inferno overleefd. Naast het artikel stond er een kleine foto van haar waarin ze recht in de camera kijkt. Door een lichte barst aan de schedel wist ze niks meer van de val. Verwoed ondernam hij pogingen om iets in deze gebeurtenis te zien. Dit mocht voor hem geen toeval zijn. Vooreerst moest ze niet eens op het vliegtuig aanwezig zijn, maar een ander meisje genaamd Vesna, het feit dat net zij de enige overlevende was kon dan enkel iets speciaal zijn. Ze had zelfs een gebarsten schedel, als nieuwe fontanel en aldus wedergeboorte in een brandende mechanische vogel kan dat toch wel tellen, in godsnaam, ze vonden haar zelfs in het midden van het vliegtuig, tussen de vleugels. Er kwam weer een kleine glimlach op zijn gezicht, net zoals toen op de rots vlakbij Phoenix.

Hij nam zijn cuttermesje en sneed de foto rustig uit zijn krant. Hij nam zijn portemonnee en nam er een foto uit waarop zijn vriendin stond en lijmde de voorkant van de krantenafbeelding op de achterkant van de pasfoto. Hij stak deze terug in zijn portemonnee en stond dan maar recht om nog wat koffie te gaan halen -When You Dance I Can Really Love-

zaterdag 24 april 2010

<a href="http://samamidon.bandcamp.com/album/i-see-the-sign">How Come That Blood by Sam Amidon</a>

woensdag 21 april 2010

The Limits Of Control

"The universe has no centre or edges, reality is arbitrary"

In deze Jim Jarmush-film volgen we een loner (Isaach De Bankolé) terwijl hij in Spanje op cryptische opdrachten wacht.

Ziehier het volledige plot! Toegegeven, dat is licht overdreven, er zijn een aantal ontmoetingen. Een blondine met een cowboyhoed (Tilda Swinton), een vrouw die steeds naakt is (Paz De La Huerta), een bohemien (John Hurt) en nog enkele andere weirdo's. Maar om te zeggen dat deze ontmoetingen het plot in gang zetten of voortstuwen is wat veel gezegd. Jarmush heeft er net voor gezorgd dat er zo min mogelijk gebeurt in deze film. We zien onze man wachten en af toe komt de persoon waarop hij wacht naast hem zitten en geeft hem een luciferdoosje en voert een kleine conversatie over kunst, wetenschap, film,.... Deze luciferdoosjes bevatten steeds een papiertje (dat Isaach steeds op eet) die hem naar de volgende wachtplaats leiden tot hij uiteindelijk bij de persoon komt die hij moet doden.

“style over substance” is de beste manier om deze film te beschrijven. Niet dat er geen aandacht wordt geschonken aan diepgang (wat er gezegd wordt is vaak daadwerkelijk interessant, tenzij het over het “verhaal” gaat want dat is toch niet te snappen), maar stijl primeert gewoon. Welke stijl? Wel, hier is het antwoord weer minimalisme, maar dan wel van het hele mooie soort. Jarmush dweept al jaren met Melville's Le Samuraï en deze film is op een even abstracte en afstandelijke manier gefilmd. Net als in Le Samuraï volgen we een eenzaat die amper praat, en net als in voorgenoemde balanceert Jarmush dit door ongelooflijk veel te focussen op de details van het leven van de “lone man”. Zo zien we hem steeds “2 espresso's in seperate cups” bestellen en drinken, de papiertjes met zijn opdrachten opeten, tai chi oefenen, naar het museum gaan om maar één schilderij per bezoekje te bekijken, kleren aandoen, in zijn bed liggen wachten tot de nacht voorbij is zonder te slapen,..... Een andere tactiek die Le Samuraï en The Limits Of Control beiden gebruiken om het zwijgen van het hoofdpersonage te laten werken is heel veel ambientgeluiden gebruiken. Alle andere geluiden rondom hen worden luider afgespeeld. Vergis u niet! Dit is geen remake van Le Samuraï, maar eerder een variant erop, net als het een variant is op de meeste “crime films” maar dan een zo minimalistisch, abstract en gestileerde versie. Eigenlijk is dit niet eens Jarmush' eerste variant op Le Samurai, dat was Ghost Dog, maar die was veel minder gestileerd en richtte zich meer op de psychologie van het hoofdpersonage. Hier is van psychologie niks sprake.

Nu visueel alle eer aan Jarmush toekennen zou wat overdreven zijn. Enorm bepalend voor de (sublieme) look van deze film is Christopher Doyle, één van de allerbeste D.P. 's (Director Of Photography of gewoon cameraman) van onze tijd. Jarenlang was hij de vaste cameraman van Wong Kar Wai en diens slechtste film was niet toevallig zijn eerste zonder Doyle. Wat hij hier doet is fenomenaal. Aangezien een groot aantal van de handeling herhaald worden, kiest hij (om het visueel interessant te houden) steeds voor een andere hoek maar dit doet hij steeds zonder ooit maar één keer een “mindere hoek” te kiezen. De meeste cameramannen zijn blij met een mooi beeld in één plaats van een ruimte, Doyle vindt er schijnbaar zonder moeite een dozijn. Zijn werk met kleuren is (zoals gekend) geniaal. Het lijkt echt alsof hij op de lens kan schilderen want de kleuren gaan zo mooi en natuurlijk in elkaar over dat het bijna een sfumato lijkt, maar hij kan zelfs in zo'n beeld echt felle kleuren heel mooi naar voren laten komen, hoe hij het doet weet ik niet, maar het is onwaarschijnlijk. Bovendien is het heel slim in beeld gezet. Nadat we al enkele malen onze Lone Man Tai Chi hebben zien oefenen krijgen we opeens een muur te zien. De camera komt rustig dichterbij en ineens zweeft de Lone Man's hand voorbij. We zien enkel een zwaaiende hand maar weten direct wat hij aan het doen is, lijkt simpel maar is heel slim. Maar er zijn nog dingen, zo krijgen we steeds kleine belletjes te horen als er spuitwater wordt ingeschonken wordt, krijgen sommige beelden na een cut een focuspull wat een beetje werkt als een “fade in” bij muziek, een jump cut bij een lucifer die aangestoken wordt doet ons even opschrikken,....En nog veel meer kleine inventieve visuele details

Visueel steekt deze film dus goed in elkaar. Qua acteren is het ook niet slecht. Isaach De Bonkolé krijgt maar 15 zinnen te zeggen en heeft waarschijnlijk als opdracht gekregen “beweeg je gezicht zo weinig mogelijk”, maar met zijn charismatisch gezicht en gecontroleerde manier van acteren slaagt hij er toch in om heel duidelijk emoties over te brengen zonder zijn gezichtspieren echt te gebruiken. De andere acteurs doen ook niet onder. Vooral Tilda Swinton is geniaal “Sometimes I like it in movies when they're just sitting there, not saying anything” wat volgt is een awkward en woordloos gezit in een film.

De vraag die overblijft is “is dit nu een goede film”. Wel dat hangt ervan af. Visueel is dit topniveau, maar je moet erbij nemen dat er geen verhaal in zit en een groot deel van de gebeurtenissen absoluut geen logica bevatten-behalve dan om van onze Lone Man een cooler personge te maken, wat toegegeven wel vrij goed lukt. De kans is zelfs groot dat je hem zal haten. Ik haatte hem niet, ik genoot voor een groot deel van de beeldenpracht maar uiteindelijk vond ik het toch wat te mager om een echt goede film te zijn

VERDICT: 6.5/10

zaterdag 27 maart 2010

Hicks

Not all truth is funny. But that which is funny is true. I don't believe you heard me. I said, what is funny is invariably, undeniably and inescapably just that: the truth. And just so, the truthful voice of Bill Hicks has been haunting me; dancing around my face like a bee; has turned my head like a strange smell, and has stopped me as quickly and as effortlessly as a spider's web that I have just walked through. I recoil, out of balance, stymied by human frailty in the face of that near-invisible strand which is timelessly, triumphantly animal. We fear the animal. Hate its base motivations; hate its mindless destruction and arrogant reproduction. Hate its stench and compassionless, selfish resolve. But listen: The thing that you hate in others is almost always the thing that you really hate about yourself. More truth (I'm not making this up). But somehow Bill Hicks turned that reflection of himself upside-down and backwards, like one seen in a cereal spoon: the things that he loathed about himself he loved others for, recognizing in them a familiar human frailty and a timeless, animal urge to survive. No matter how foolish most people look doing it. Surviving, I mean. And to be sure, we do look ridiculous, even when we are doing it with a straight face and in nice clothes. We are animals, thinly disguised in spats and bowler hats, trying to hang on. Yes, surviving is rarely gracefully done, but it is beautiful to witness. And somehow, against all odds, Bill Hicks himself continues to survive. Even though he's long been dead, in my mind Bill is probably watching TV, napping, or cursing those who surround and help him. And they curse him back, I imagine, once they've left his room. But they love him, for being a contentious, frail, timeless, ridiculous, hateful and beautiful animal, who has somehow survived under the burden of almost unspeakable truths, giving us back, as clearly as a silver spoon, reflections of ourselves as people we can love and forgive.

The ghost of Bill Hicks has, yes, haunted me of late. I don't know why, exactly, or why now. But there was no mistaking whose ghost it was when it arrived. So when I felt myself visited upon, occupied by the countenance of another —in this case Bill Hicks— it was natural for me to surrender to it. I was only too happy.

You see, others frequently believe they are trafficking in The Truth. I'm not sure who's to blame for that. But almost nobody ushering forth any real and significant truth thinks that that's what they're doing. Or at least they wouldn't admit it. Truth of the highest order is to be resisted, dragged from you on the gallows; played as a trump card and only as a last resort; because The Truth is frequently not good news to anybody. It rarely appears heroic at the time, to be the bearer of truth, but more like an affliction.

Most of us think it very noble to search for the Truth. It's romantic. It's poetic in a rugged, wind-blown, Sam Shepard-y kind of way. To be a searcher. I'll start over. To search for the truth is hip. To find it is another matter altogether. For finding it makes one responsible for it. Like finding a stray kitten: once you've seen it you become somehow morally obliged to it. And then you've become one of them, "a cat person." And nobody you know wants to see you coming with that Stray Kitten. Because you will try, they fear, to make it their kitten as well. You will try to make them Cat People. Truth is the same way: God help you if you actually see it, know it, because then you're saddled with it. Better to be vaguely, honorably in search of the Truth. Bill Hicks saw Truth before me or anybody else had a chance to warn him, poor bastard. He turned a gritty corner one day as a young man in Chicago and The Motherfuckin' Truth was on him -not like a stray kitten, but like a full-grown alley cat who has just eaten and still isn't satisfied. He held onto it, this "cat." Made a coat out of it, and wore it to New York; hid his secret heart beneath it and opened it like a curtain onstage; wore it when he tried to find love; had it on when he went down on it all; pretended he'd never seen it before, didn't know whose coat it was, when he married up with a pipe and became angry and tired and disillusioned and full of self-loathing, and doused himself with brandy and lit the fuse, melting that animal spirit deep into his own. He tried to swear it off, but The Truth was on his skin like a rank smell, and he became responsible for its delivery, even when he couldn't live up to its message.

And of course, nobody can live up to it. But for those who live up to the attempt at living up to the truth, there is reserved a special place in heaven. And there are no cats there, smelling up the place. But Miles is there. And Buckminster Fuller and Buster Keaton, Nathanael West, Charlie Parker, Stanley Kubrick, Flannery O'Connor, Preston Sturges, Yasujiro Ozu and Robert Johnson. ("Where's Shopenhauer?" someone asks. That's him at the bar with Roberto Clemente.) And amongst them sits Bill Hicks. And they will sit over cups of fresh coffee, or so I choose to believe, and say, "Damn. Glad that's over."

donderdag 25 maart 2010

Prachtig lawaai

Jesu-Dead Eyes
http://www.youtube.com/watch?v=ySJ0cXJGoyY

Fuck Buttons- Flight Of The Feathered Serpent

Wilco- Spiders (Kidsmoke)
http://www.youtube.com/watch?v=TuNP_rFu91I&feature=fvsr (dit lied duurt eigenlijk nog een volle 2 minuten langer, en let aub niet op de clip!)

M83- Lower Your Eyelids To Die With The Sun

Sufjan Stevens- You Are The Blood

Mogwai- Two Rights Make One Wrong

Slint- Washer

Gavin Bryars/Aphex Twin- Raising The Titanic

Sonic Youth- Rain On Tin

Maar Nikolas, heb jij het dan echt zo voor lang uitgesponnen, inherent melodische liedjes die er beter uitkomen als je ze zo luid mogelijk speelt? JA!

Voor al wie nog dergelijke liedjes kent en wilt posten, reageer gerust! Next time we'll do weird hip hop!

vrijdag 5 februari 2010

The Werckmeister Harmonies



Een oven met daarop “Memphis”. Een barman die roept dat de bar gaat sluiten. Een gezette, dronken man die vraagt om op Valushka te wachten - wanneer hij komt schuift iedereen direct de tafels opzij om een kleine ruimte te maken.

Valushka zet zich in het midden, neemt de dronken man die vroeg om op hem te wachten bij de arm en zet hem in het midden. Hij mag de zon uitbeelden, hij heft zijn armen op en begint met zijn vingers te bewegen. Valushka brengt een tweede man aan en zegt “En nu, hebben we een uitleg die simpele mensen als onszelf over immortaliteit kan doen denken. Al wat ik van jullie vraag is dat jullie met mee komen in het grenzeloze, waar aanwezigheid, stilte en vredige oneindige leegheid heersen.”

Hierna laat hij de tweede man, als aarde, rond de zon en zijn eigen as draaien. Al gauw brengt hij een derde man aan, die, als maan, rond zijn eigen as en de aarde zal draaien. De twee mannen die de aarde en de maan uitbeelden botsen af en toe wat tegen elkaar aan, maar gaan gewoon rustig door. Tot Valushka tussenkomt. Hij brengt de maan tussen de aarde en de zon in en vertelt dingen als “Alles wat leeft is stil. Gaan de heuvels ons verlaten? Zal de hemel op ons neervallen? Zal de aarde onder onze voeten opensplijten? We weten het niet. We weten het niet, want een totale ecplips is over ons heen gevallen.”

Na een stil moment, neemt hij zijn drie kompanen weer bij de hand, en vertelt hen dat de maan van achter de zon weg zwemt, en hoe de aarde terug opwarmt. Hierna beginnen ze weer aan hun dans, de zon staat stil, de aarde draait rond zichzelf en de zon, de maan rond zichzelf en de aarde. Valushka gebaart naar de overige aanwezigen om mee te doen, en al gauw staan er een tiental bedronken mannen rond een zon te draaien, tot de barman er tussen komt, naar de deur stapt en hen naar huis stuurt. Hoewel iedereen stopt met dansen, is het enkel Valushka die echt gehoor geeft aan wat de barman te zeggen heeft. Terwijl hij het café verlaat spreekt hij nog even de barman aan met de woorden “Maar meneer Hagelmayer, het is nog niet gedaan”.

Hierboven ziet u een beschrijving van het allereerste, tien minuten durende shot uit “The Werckmeister Harmonies”. Hierna volgen er nog twee uur en welgeteld 38 shots van een even grote schoonheid en meesterschap als het eerste.

De man die hiervoor verantwoordelijk is heet Béla Tarr. De Hongaar heeft altijd al lange shots gebruikt, maar zijn stijl is wel drastisch geevolueerd door de jaren heen. Zijn beginperiode is duidelijk sociaal realistisch, ruwer en geïnspireerd op John Cassavetes (en niet zijn talentloze zoon Nick!). Natuurlijk geacteerde familliedramas waarin de camera van de ene close up naar de andere trekt, terwijl de acteurs ellenlange discussies voeren, waarin ze zichzelf zelfs vaak herhalen, zoals we dat in de realiteit ook plegen te doen.

Eind jaren 80 veranderde Tarr echter van stijl, de ruwe close ups ruilde hij in voor abstractere medium en longshots. Ook thematisch veranderde er heel wat, het rauwe realisme maakte plaats voor een meer metafysische en poëtische invalshoek.

Deze verandering heeft voor een groot deel te maken met Lazlo Krasznahorkai, een Hongaarse schrijver die na Tarr’s eerste vier ‘realistische’ films steeds mee aan de scenario’s schreef is een essentiële component in de verbreding van Tarr’s visie! Zo is “The Werckmeister Harmonies” gebaseerd op Krasznahorkai’s boek “The Melancholy of Resistance” (een prachtige titel trouwens).

In de film volgen we de jonge postman en dromer Valushka. Door zijn ogen zien we de komst van een ‘circus’ - meer een container, met daarin een gigantische dode walvis en een prins. Doorheen de film zien we hoe de komst van dit circus het dorpje in een staat van chaos en vernieling brengt.

Tarr laat het verhaal zich op een aparte manier ontplooien. Door te focusen op Valushka, die voor een lange tijd niet weet wat gaande is en door andere personages voor andere doeleinden gebruikt wordt, krijgen we lange tijd enkel glimpsen en geruchten van de plot (hierin lijkt Tarr op de latere Godard, waarin zijn personages niet echt weten en beseffen welk groot plot er gaande is-zoals in het echte leven- bij Godard kan het hen vaak zelfs niet eens schelen).

Tarr zei ooit "I despise stories, as they mislead people into believing that something has happened. In fact, nothing really happens as we flee from one condition to another ... All that remains is time. This is probably the only thing that's still genuine -- time itself; the years, days, hours, minutes and seconds." En wat is tijd meer dan het opdelen van de rotaties van de aarde rond de zon?

Tijd zelf speelt ook een aparte rol in de film zelf. Harmonies klokt af op 145 minuten en dat is naar de standaard van vandaag niet overdreven lang (kijk maar eens naar de Harry Potter films). Maar door zijn manier van vertellen en zijn lange balletachtige shots, neutraliseert Tarr onze interne klok en zweven we, net als de camera, door de film heen.

Ik besef dat ik steeds terugkom op zijn “shots” en hoe ze de sleutel zijn tot zijn films, en tegelijkertijd ook hun grootste sterkte. Wel moet er gewezen worden op de complexiteit van deze shots. De compositie van zo’n shot kan tot een maand tijd in beslag nemen. De camera doolt minutenlang moeiteloos tussen de personages heen. Niet alleen moeten de acteurs zich aan hun choreografie houden - de cameraman, geluidsman, lichtman en zelfs de regisseur moeten er mee tussen bewegen.

Nog unieker, is de rol van de focus puller. Deze moet het ganse shot lang de focus van het beeld bepalen en aanpassen en aangezien Tarr niet digitaal werkt, moet de focus puller dit allemaal op gevoel doen. Tarr’s weigering om digitaal te werken (aangezien zijn films zo goed als altijd in zwart wit zijn, is dat zeer begrijpelijk, digitaal zwart wit bevat niet de warmte van culluloid, laat staan de mogelijkheid tot een sfumato of chiaroscuro) heeft nog één ander gevolg. Eén filmrol staat gelijk aan 10 minuten film, Tarr grapte ooit dat de 10 minuten limiet een censuur is van Kodak en dat hij, als hij kon, nog langere shots zou maken. Het is dan ook geen wonder dat een overgroot aantal shots ongeveer 10 minuten duren (zoals bovenvermeld shot).

Kort samengevat is dit een droomrijke, bedwelmende, nachtmerrieachtige, fantasierijke, prachtige film zonder ooit zijn gevoel met de realiteit te verliezen. Technisch superieur zonder ooit het narratief te laten verzwakken, gevuld met mooie acteerprestaties, ontroerende momenten, een minimalistische doch effectieve en melancholische soundtrack, poëtische dialogen en nog zo veel meer. Dit is zonder twijfel een meesterwerk dat kop en schouders boven het gemiddelde uitsteekt. Een aanrader voor iedereen, hoewel ik besef dat velen net door Tarr’s stijl deze film zullen afwijzen, maar zij dwalen!

Mocht u twijfels hebben over hoe ingenieus en mooi Tarr wel is; hieronder vindt u een link naar de openingsscène EN deze scène kan in 4 verschillende kaders geïnterpreteerd worden (en alle 4 zitten ze in deze recensie).

http://www.youtube.com/watch?v=zcDVjCNTVP8&feature=related


Volgers